Ode aan de Vetkampstraat
Sittard, 1985. Thuis is het gezellig druk. M’n opa en een paar ooms zijn op bezoek. Een pilsje op tafel, de kamer geurt naar tabaksrook. Er wordt gepraat over wat komen gaat. Ook op straat is het druk. Over een uurtje zullen de smalle straten in onze buurt vol staan met auto’s en zal een onafgebroken stroom mensen langs ons huis wandelen. En ik geniet van dit ritueel, dat zich om de week voltrekt.
Even later gaan wij ook naar buiten, mee in de stroom voetgangers. Het schemert en vanaf ons huis is de blauwwitte gloed duidelijk te zien, afkomstig van de lichtmasten boven de Baandert. Fortuna speelt vanavond thuis. In de Eredivisie, de Eagles komen op bezoek. Ze komen uit Deventer, vertelt m’n vader. Geel-groen tegen geel-rood. Fortuna wint die avond met 4-0. Geen idee hoe de wedstrijd verliep of wie er scoorde, daar lette ik niet echt op denk ik. Ik kan me vooral herinneren dat ik het spannend vond, zo naar een avondwedstrijd om de hoek.
Een avondje Baandert bestaat al sinds 1999 niet meer. Fortuna wilde vooruit, stadion de Baandert was aan ingrijpende renovatie toe en de gemeente zag het stadionterrein als geschikte woningbouwlocatie. Zaken werden beklonken en een nieuw stadion verrees aan de rand van de stad. Een mooi stadion hoor. Maar ik mis die blauwwitte gloed boven de daken, de opstoppingen, de drommen mensen door de straten. Ik mis het gevoel van ‘samen’, het gevoel dat er iets te gebeuren staat. Als ik op ‘BedrijvenStad Fortuna’ gemakkelijk een parkeerplek vind en naar het ‘Fortuna Sittard Stadion’ in ‘Sportzone Limburg’ wandel, loop ik door een half gebouwde artist impression. Bedacht en beredeneerd, maar niet ontstáán.
Deventer, 2017. We rijden stapvoets tussen fietsers en voetgangers. Ik vind een parkeerplek in een smal straatje. Als we uitstappen, wijst m’n zoontje enthousiast in de verte: “Kijk pap, die kant moeten we uit. Je ziet de lichten al!” We wandelen richting de blauwwitte gloed boven de daken. Hoe dichter we de Vetkampstraat naderen, hoe drukker het wordt. “Ik word altijd een beetje zenuwachtig als we naar een wedstrijd gaan”, vertrouwt ie me toe. Ik herken het wel. Het is dat magische gevoel dat er iets te gebeuren staat.
De Eagles spelen vanavond thuis, in de eerste divisie. Almere komt op bezoek. De Adelaarshorst is prachtig. Zwart geschilderde, vakwerk stalen lichtmasten. Mooi metselwerk en smeedijzeren hekwerken. Je voelt dat het hier is ontstáán en niet is bedacht. De Eagles winnen met 2-1. Ik kan me van de wedstrijd weinig herinneren, behalve dat het hard regende en dat het een leuke pot was. Ik heb vooral zitten genieten. Van de voetbalsfeer, van het stadion. Van de opstoppingen in de smalle straatjes.
En ik heb gehoopt, vurig gehoopt dat niemand op het idee komt dat het ‘vooruit’ moet met de club. Dat een nieuw stadion onmisbaar is om een ‘stabiele eredivisionist’ te worden. Dat dit prachtig stadion moet wijken voor woningen en er ergens aan de rand van Deventer een nieuw stadion wordt gebouwd. Ik hoop dat niets van dat alles gebeurt. Zeker niet vóór vrijdag 6 april 2018. Want dan komt Fortuna Sittard op bezoek in de Adelaarshorst. Dan zie ik m’n favoriete clubje weer, in dit heerlijk stadion. Dan is het Geel-rood tegen geel-groen. En als ze dan het veld op komen en het clublied van de Eagles klinkt… dan zing ik zachtjes m’n eigen liedje, daar in die prachtige Adelaarshorst.